vrijdag 11 maart 2016

0

Anna Woltz in Wevelgem

Het samenwerkingsverband van Zuid-West-Vlaamse jeugdbibliothecarissen slaagt er al enkele jaren in een hele fijne lezingentournee te organiseren met Nederlandse jeugdschrijvers. Pure win-win is dat: Wevelgemse kinderen komen zo ook eens in contact met auteurs van ver over de grens, en omgekeerd ontmoeten Nederlandse schrijvers op een paar dagen tijd een aanzienlijk deel van hun Vlaamse fans. Woensdag hadden we Anna Woltz te gast, speciaal voor onze Kinder- en Jeugdjury-leden.

Woltz timmert al sinds 1998 aan de weg en heeft al 19 titels gepubliceerd. Haar werk zit sinds kort pas echt in de lift na haar verkoopsucces Honderd uur nacht dat vorig jaar de Nienke van Hichtum-prijs voor het beste jeugdboek won en in Nederland ruime media-aandacht kreeg toen het in 'De wereld draait door' tot leestip van de maand werd uitgeroepen. Ook in Vlaanderen staat het boek nu op de KJV-lijst van groep 5. De ontmoeting stond echter open voor alle KJV-leeftijden en onze KJV'ers (samen met een delegatie van Zwevegem) bleken ook haar andere boeken goed te kennen.



Anna zette eerst een koksmuts op om te vertellen hoe het ooit allemaal begon, op haar twaalfde, dat lezen. In de keuken was dat, tijdens het wachten tot dingen gaar waren. Met soms in de ene hand een groot mes en in de andere hand een mooi leesboek. En daar kwamen weleens ongelukken van. Een boek is zélf te vergelijken met een behoorlijk ingewikkeld recept met de juiste ingrediënten. "Wat heeft een boek allemaal nodig?" vroeg Anna aan de kinderen. "Hoofdstukken!" riep er eentje. "Een probleem!" zei een ander. "Personages! Een plaats! Een bepaalde tijd!"

Boeken die zich afspelen in de eigen tijd zijn het makkelijkst, vertelde Anna. Je weet immers perfect hoe onze tijd eruit ziet. Maar neem nu Ik kan nog steeds niet vliegen, dat speelt in de zomer van 1945. "Toen was ik er nog niet. Maar mijn vader wel. Die is geboren in 1932. Dus stelde ik hem een heleboel vragen tijdens het schrijven van mijn boek."

Vader Woltz heeft in zijn jonge jaren een paar maanden in Denemarken gewoond en spreekt nog steeds een mondje Deens. Dat leverde een mooi moment op toen er één KJV-meisje uit Zwevegem ook Deens bleek te spreken. Een paar boeken van Anna zijn in het Deens vertaald en nu zag ze haar kans schoon om met het meisje de correcte uitspraak te toetsen. Dat bleek hard nodig ook.


Veel personages (Anna: "ik noem ze altijd hoofdpersonen") zijn volledig verzonnen. Al gebeurt het zeker ook dat iemand uit Anna's omgeving in een boek wordt opgevoerd, maar onherkenbaar is gemaakt. De boekenhond in Red mijn hond! is gebaseerd op twee echte honden, bijvoorbeeld. En op fluistertoon verklapte Anna naar wie het meisje is gemodelleerd dat in Alles kookt over in de tuin galopperend loopt te spelen dat ze een paard is. Dat zorgde voor nogal wat jolijt bij de kinderen.

Allicht ook daarom, omdat de roman net veel autobiografische elementen bevat, is Honderd uur nacht de persoonlijke favoriet van de schrijfster. Al blijft het uitkiezen van je favoriete boek zoiets als het moeten aanwijzen wie je leukste kind is: een onmogelijke opdracht.

Kort voor het schrijven van Honderd uur nacht was Woltz jaloers geworden vanwege alle avonturen die ze haar verzonnen personages liet beleven en dook ze zelf het grootse en meeslepende leven in. Ze ging een paar maanden in New York wonen. En maakte toevallig van dichtbij mee hoe orkaan Sandy een groot deel van Manhattan drie dagen (zesennegentig uur dus, maar dat bekt niet zo lekker) in duisternis hulde. Pas wanneer de elektriciteit uitvalt, merkt een mens hoeveel daarvan afhangt: niet alleen de stoplichten en lantaarnpalen, maar ook de tv, internet, het bereik van je gsm...

Alleen en afgesneden van de rest van de wereld in een zacht wiegend flatgebouw zitten met de gordijnen en luxaflexen dicht (tegen rondvliegend vensterglas) — het maakte zo'n indruk op de schrijfster dat er wel een boek moest van komen. In mei komt overigens de Amerikaanse editie uit, A hundred hours of night. Daarmee gaat een droom van Anna in vervulling: in een wereldtaal, en dus voor een heel groot publiek, beschikbaar zijn in de boekhandel. Ze gaat ook terug naar New York om haar boek te promoten en hoopt stilletjes dat ze de jongen zal terugzien die haar die broodnodige zaklamp heeft toegestopt.


Het traditionele vragenkwartiertje werd even onderbroken omdat een technicus van de gemeente nodig aan een kabel moest werken — overal waar Anna komt is iets met de elektriciteit loos. Een KJV-lid vroeg zich af waarom de ondertitel ("fluistertitel") van Aangespoeld bijna onleesbaar is gemaakt (tactiek van de uitgever). Een jongen wilde weten of het verhaal van De pizza-spion echt gebeurd was (helaas). De gephotoshopte cover van Meisje nummer achttien kwam ter sprake (want o zo beroerd gedaan).

En omdat lezers vaak schrijvers zijn, kwamen er een paar vragen over het boekenvak. "Heb je geen schrijftips voor ons?" vroeg een meisje. "Ik heb twee héle saaie schrijftips voor je," lachte Anna. "Maar wel tips waar je echt iets aan hebt. Eén: lees zoveel mogelijk. Ik heb nooit lessen genomen om te kunnen schrijven. Er bestaan geen echte schrijversscholen. Lees veel, lees traag en kijk af hoe andere schrijvers het doen. Twéé: oefen zo vaak als je kan. Ook als een verhaal niet wil vlotten, ook als je een verhaal halverwege moet afbreken omdat je echt niet verder kan, ook dan heb je iets geleerd."

Al moest Anna wel toegeven dat je als schrijver nooit echt vólleerd bent. Ze heeft nu haar eenentwintigste boek onder handen, maar echt makkelijk gaat het schrijven haar nooit af. "Integendeel, het wordt steeds moeilijker. Omdat je een steeds beter boek wil schrijven, natuurlijk. En daar hoort ook schrappen bij. Je moet aan de verleiding weerstaan om alle goede ideeën die je hebt in hetzelfde boek te willen verwerken. Daar wordt een boek te vol van en dan gaat het alle kanten op en mist het de juiste focus." Soms schakelt ze weleens hulp in. Voor haar laatste roman gips mocht ze een tijdje meelopen in een ziekenhuis aan de zijde van haar zus, die chirurg is in Den Haag. Ook in een witte jas, ja — want anders oogde het een beetje vreemd voor de patiënt op de operatietafel.

Zus Sarah schrijft trouwens ook, voor een medisch blad. De hele familie Woltz heeft literair bloed. Conny had drie jeugdboeken van het schrijversduo Abbing & Van Cleef uit het rek gehaald. Bleek dat Marja Roscam Abbing de moeder is van Anna Woltz en Marjet van Cleeff de moeder van Gideon Samson! Gideon is die andere Nederlandse auteur die we dit jaar hebben uitgenodigd.

Zo raar kan het dus lopen: twintig jaar nadat twee bibliotheekmoeders samen boeken gingen schrijven, gaan hun dochter en zoon samen op tournee om over hún boeken te praten. Na de lezing reden we Anna Woltz terug naar de Bed & Breakfast in Marke, waar we haar en Gideon Samson tijdens hun West-Vlaamse tournee te slapen hebben gelegd. Een prachtige namiddag was het.