dinsdag 13 juni 2017

30

Leesclub ontmoet Lara Taveirne

De Leesclub van de bibliotheek moet al zowat sinds mensenheugenis bestaan. Vijfmaal per jaar komen de leden samen, meestal op de eerste woensdag van de maand, om leeservaringen uit te wisselen. In een ongedwongen sfeer: deelnemen is gratis en vrijblijvend, en elke bijeenkomst staat open voor iedereen die het te bespreken boek las.

En soms kan er dus een extraatje vanaf. Zoals op woensdag 7 juni, op de slotmeeting van dit seizoen. We hadden Lara Taveirne weten te strikken, de Brugse schrijfster (1983) die met De kinderen van Calais (2014), dat eerst tussen alle plooien dreigde te vallen, na een jaar onverwacht de Debuutprijs won, waarna het boek alsnog aan een spectaculaire remonte begon. Inmiddels heeft Taveirne ook Hotel zonder sterren (2015) uitgebracht, wisselde ze uitgeverij Manteau in voor het Nederlandse Prometheus en werkt ze nu aan een derde roman.


Lara probeerde eerst te achterhalen waar haar liefde voor schrijven vandaan kwam. Was het de ouderwetse typemachine van haar vader, die de o zo veranderlijke werkelijkheid toch via letters in het papier kon stansen? Was het schrijven van kindsaf aan een middel om haar angsten te bezweren, zoals dat kattebelletje dat ze als klein meisje aan een treinconducteur schreef, om zich mentaal klaar te maken voor een 'verre reis'? Of waren het toch de stapel liefdesbrieven die ze aan vriendjes schreef? Op een dag sprak ze af met een ex om een bepaalde brief terug te krijgen, waarna die kwam aandraven met een hele trekkersrugzak vol liefdespost!

Wat er ook van zij, inmiddels probeert ze de liefde voor het geschreven woord door te geven aan haar kinderen. Door veel voor te lezen, bijvoorbeeld. Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden van Joke van Leeuwen blijft daarbij favoriet.


Het leeuwendeel van het praatje van Lara ging natuurlijk over haar succesboek. Ze vertelde hoe De kinderen van Calais ontstaan is. Over haar schoolreis naar Cap Blanc-Nez, waar ze met een vriendin geschorst werd toen ze zich te dicht bij de klifrand waagde. Over de dag dat ze het bewuste krantenartikel onder ogen kreeg waarin twee hartsvriendinnen in hun tienertijd onverwacht allebei zelfmoord pleegden -- door van de kalkrotsen van Calais te springen. Het lichaam van een van hen werd nooit gevonden. Wat haar onder meer fascineert is wat mensen onbewust doorgeven aan elkaar: tradities, opvattingen, een wereldbeeld, een temperament, en zelfs 'donkere genen'.


Prettig toeval voor de Leesclub: Kinderen van Calais wordt verfilmd door de jonge, Wevelgemse filmregisseur Ann-Julie Vervaeke. Zij kwam meeluisteren, beantwoordde vragen en gaf ten slotte à l'improviste een kleine causerie over het hele filmproject. Slotsom: een film maken in België heeft heel wat voeten in de aarde.

Lara vertelde dat een schrijver pas zijn volgende boek kan schrijven als hij zo ongeveer een hekel heeft gekregen aan het vorige. Loslaten is belangrijk. Ze liet een dia zien van Varengeville-sur-Mer, de plek waar ze het verhaal van de twee meisjes eindelijk los kon laten om aan Hotel zonder sterren te beginnen, een veel recht voor de raapser verhaal over de complicaties van de liefde.


Maar daar wou Lara het niet over hebben. Liever las ze voor uit haar nieuwe manuscript. Werktitel: Kerkhofblommenstraat. Een volkser verhaal over het Vlaanderen van de jaren veertig, gelardeerd met dialect dat ze uit oude dagboeken heeft opgepikt.

Het werd een prettige avond. "Jullie zijn zo stíl!" grapte Lara tegen het talrijk opgekomen publiek. Had het misschien iets te maken met haar voordrachtskunst? Feit is dat tussen de kaas en wijn achteraf de levendige dictie van de schrijfster vaak werd geprezen.