Voormalig uitgever en hoofdredacteur van Kreatief Lionel Deflo publiceerde niet zo lang geleden het boek Eerste sergeant-majoor Clausewitz. Naar aanleiding van deze bundel, waarin zijn verspreide verhalen zijn samengebracht, voerde Koen D’haene op dinsdag 6 november een gesprek met de auteur over zijn leven in dienst van de letteren.
Lionel Deflo heeft alle facetten van het literaire wereldje meegemaakt. Hij was mede-oprichter en hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Kreatief. Hij was uitgever bij Manteau. Hij schreef recensies en essays. Stelde bloemlezingen samen. Gaf les Literaire Creatie. Zetelt in de bibliotheekraad. Maar bovenal is hij altijd een fervent lezer gebleven.
In 2000 schreef goede vriend Willy Spillebeen een korte biografie van Deflo in de reeks VWS-cahiers. Het gesprek met Koen was daar een mooie aanvulling op. Af en toe plaatste Willy kanttekeningen vanuit de zaal, of sprong hij bij toen een titel of auteur Lionel niet te binnen wou schieten.
Lionel Deflo (1940) werd geboren in Menen, waar toen zowat de enige materniteit in de streek was gevestigd. Hij is de broer van Gilbert Deflo, die een gevierd operaregisseur zou worden "tussen Tokyo en Peking". Deflo's vader zat bij het ontmijningsbataljon en hoopte maar dat zijn zoon het verder zou schoppen dan hij. Het is niet verwonderlijk dat een aantal verhalen uit Eerste sergeant-majoor Clausewitz zich afspelen tegen de achtergrond van de oorlog. De oorlog in Vietnam woedde, Deflo liep kadettenschool en droomde ervan oorlogsreporter te worden, in het spoor van zijn grote held Ernest Hemingway.
Het liep anders. Hij werd leraar, eerst in Moeskroen, dan in Izegem. De literatuur zou hij echter niet meer van zich afschudden. In 1966 richtte hij met zijn vriend Thierry Deleu het tijdschrift Kreatief op. In het blad stonden essays, interviews, vertalingen, polemiek en recensies waarin gekeken werd naar de relatie tussen literatuur, kunst en maatschappij. In Kreatief werd literatuur nooit als een geïsoleerd tijdverdrijf voor enkele fijne luiden bekeken.
"'Kreatief' was een modewoord in die dagen", zei Lionel. "In de redactie zaten onder meer Ludo Abicht, Jaak Fontier, Stefaan Van den Bremt, Hedwig Verlinde en Koen Vermeiren. Kreatief verscheen iedere drie maanden. Tót wegens teruglopende subsidies, de concurrentie van krantenbijlages en toenemende bureaucratische rompslomp van overheidswege een einde kwam aan het tijdschrift, in 2003."
In een van de eerste nummers (waarvan de teksten nog uit lood gezet zijn) werd een enquête gepubliceerd over het culturele leven in Wevelgem. "Dat viel knap tegen," wist Lionel nog. "Ondertussen is er wel wat veranderd. Ik wil dan ook het gemeentebestuur, en schepen van Cultuur Lobke Maes in het bijzonder, bedanken voor de inspanningen die worden gedaan om plaatselijke schrijvers en kunstenaars te ondersteunen."
Kreatief investeerde vooral in themanummers, omdat die het beter deden in de verkoop. Ook vandaag wordt het nummer over Jotie 't Hooft nog vaak gevraagd in het antiquariaat. Interviewer Koen D'haene had een curverbak meegebracht vol oude nummers van Kreatief. Af en toe grabbelde hij een spraakmakend themanummer uit de doos en liet Lionel zijn verhaal doen. Dat pakte bijzonder goed uit. Literatuurgeschiedenis en persoonlijke anekdotiek wisselden elkaar mooi af.
Er kwam een nummer voorbij over 'de stille prozageneratie' (Alstein, Seghers, Marain, Pleysier) van de jaren tachtig, een nummer over twintig jaar mei '68, een themanummer over het begin van de misdaadliteratuur in Vlaanderen (Durnez, Geeraerts en Koen Vermeiren gingen Aspe vooraf) en de herwerkte licentiaatsthesis van Frederik Deflo over het Vlaamse proza over de Eerste Wereldoorlog. Carine Feys ontwierp trouw de covers.
Naar aanleiding van het nummer 'Op het spoor van Boon' bekende Lionel geen echte Boon-liefhebber te zijn. "Ik ben nooit door De Kapellekensbaan heengeraakt. Wat niet wil zeggen dat Boon niet van belang is. Na Claes, Timmermans en Streuvels introduceerde hij de verworvenheden van het modernisme in de Vlaamse prozaliteratuur. Mijn kleine oorlog heb ik wel graag gelezen. Je moet oppassen met engagement in de literatuur. Als je die dingen twintig jaar later leest, denk je vaak: wat een gezáág."
Kreatief heeft altijd borg gestaan voor degelijkheid. Professoren kwamen zelf vragen om een beschouwing in het blad te mogen plaatsen, want dat stond goed op hun cv. Af en toe speelde Kreatief zelfs een pioniersrol. Zo was dit het eerste Nederlandstalige blad dat een verhaal van de latere Nobelprijswinnaar Márquez publiceerde. Samen met Joseph Roth en William Faulkner behoort Márquez nog steeds tot de persoonlijke favorieten van Lionel.
In 1986, na het ontslag van Julien Weverbergh, werd Lionel door Angèle Manteau gekozen als nieuwe directeur van de uitgeverij. Onder zijn leiding werden boeken van Axel Bouts, Willy Spillebeen en Jef Geeraerts uitgebracht. En Weverbergh? Die begon zijn eigen uitgeverij H ('Houtekiet' voluit mocht niet van de mensen die de nalatenschap van Walschap beheerden).
De Boekenbeurs was de jaarlijkse hoogmis voor uitgevers, ook voor Manteau. Vandaag zwaaien BV's als Astrid Bryan en Jeroen Meus de scepter in Antwerpen; vroeger boekten ook literaire schrijvers er grote successen. De misdaadboeken van Jef Geeraerts moesten per palet aangevoerd worden.
Hoewel ook vijfentwintig jaar geleden niet alle boekenprofessionals literair onderlegd waren. "Op een dag kreeg ik een telefoontje van iemand van de Bijenkorf, dat grote Amsterdamse warenhuis," vertelde Lionel. "De mevrouw vroeg of ze de agent van Guido Gezelle aan de lijn kon krijgen."
Allicht dat Lionel vooral de literaire geschiedenisboeken zal ingaan als een van de steunpilaren van de nieuw-realistisch poëzie in de jaren zeventig. Na de hermetische poëzie van de Vijftigers vonden de nieuw-realisten dat poëzie opnieuw aansluiting moest zoeken met het grote publiek, zonder daarom de complexiteit van de werkelijkheid geweld aan te doen. Nieuw-realisten (De Coninck, Van den Bremt, Lasoen, Kopland) schreven daarom over alledaagse onderwerpen, maar vanuit een onalledaagse invalshoek. Ook in zijn essaybundel Bij nader inzien (1985) onderzocht Deflo steeds de relatie tussen boek en werkelijkheid.
Kreatief hield ermee op in 2004. "Met pijn in het hart, maar ook met een gevoel van opluchting," bekende Lionel. "Het opjutten van auteurs. Het eeuwige gevecht met de deadline. De praktische zorgen. Ik was het een beetje beu." Maar hij kan met opgeheven hoofd terugkijken. Kreatief en het nieuw-realisme krijgen twaalf bladzijden in het standaardwerk over de moderne Nederlandse literatuur van Hugo Brems.
Lionel werd een tijdje docent Literaire Creatie in Brugge en Ieper. Katrien Vervaele behoorde tot zijn leerlingen. "Ik geloof echt dat je mensen beter kunt leren schrijven, mits ze een minimum aan talent hebben, natuurlijk." Tegenwoordig is hij vooral lezer. Hij kan zijn leven schetsen aan de hand van zijn boekenkasten. Zijn leven lang heeft hij boeken gekocht, geleend en gelezen.
Ook geleend, ja. In de hoofdbibliotheek in het park, maar ook in zijn geliefde filiaal Wijnberg. "Zelfs de populairste titels kan je er nog in maagdelijke conditie ontlenen," grapte hij. "Bovendien heb ik een persoonlijke band met het gebouw. Eerst was het een vlasschuur. Toen werd het omgebouwd tot een kerk. Ik ben er nog getrouwd met mijn vrouw. Nu leen ik er boeken. De cirkel is mooi rond."
Ook Lionel gaat mee met zijn tijd. Als lid van de bibliotheekraad erkent hij de nood aan een 'belevingsbibliotheek'. De bibliotheek is allang geen suf pakhuis met boeken meer. Een e-reader heeft hij nog niet, maar hij kan wel genieten van die Dwarsliggers -- kleine boekjes die je in je jaszak kwijtkan. "De nazi en de kapper van Edgar Hilsenrath al gelezen? Práchtig boek."
Na afloop van de literaire babbel las Lionel een fragment uit een van zijn verhalen voor. Het Wevelgemse gemeentebestuur bood daarna alle genodigden een goed glas aan.
Lionel Deflo heeft alle facetten van het literaire wereldje meegemaakt. Hij was mede-oprichter en hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Kreatief. Hij was uitgever bij Manteau. Hij schreef recensies en essays. Stelde bloemlezingen samen. Gaf les Literaire Creatie. Zetelt in de bibliotheekraad. Maar bovenal is hij altijd een fervent lezer gebleven.
In 2000 schreef goede vriend Willy Spillebeen een korte biografie van Deflo in de reeks VWS-cahiers. Het gesprek met Koen was daar een mooie aanvulling op. Af en toe plaatste Willy kanttekeningen vanuit de zaal, of sprong hij bij toen een titel of auteur Lionel niet te binnen wou schieten.
Lionel Deflo (1940) werd geboren in Menen, waar toen zowat de enige materniteit in de streek was gevestigd. Hij is de broer van Gilbert Deflo, die een gevierd operaregisseur zou worden "tussen Tokyo en Peking". Deflo's vader zat bij het ontmijningsbataljon en hoopte maar dat zijn zoon het verder zou schoppen dan hij. Het is niet verwonderlijk dat een aantal verhalen uit Eerste sergeant-majoor Clausewitz zich afspelen tegen de achtergrond van de oorlog. De oorlog in Vietnam woedde, Deflo liep kadettenschool en droomde ervan oorlogsreporter te worden, in het spoor van zijn grote held Ernest Hemingway.
Het liep anders. Hij werd leraar, eerst in Moeskroen, dan in Izegem. De literatuur zou hij echter niet meer van zich afschudden. In 1966 richtte hij met zijn vriend Thierry Deleu het tijdschrift Kreatief op. In het blad stonden essays, interviews, vertalingen, polemiek en recensies waarin gekeken werd naar de relatie tussen literatuur, kunst en maatschappij. In Kreatief werd literatuur nooit als een geïsoleerd tijdverdrijf voor enkele fijne luiden bekeken.
"'Kreatief' was een modewoord in die dagen", zei Lionel. "In de redactie zaten onder meer Ludo Abicht, Jaak Fontier, Stefaan Van den Bremt, Hedwig Verlinde en Koen Vermeiren. Kreatief verscheen iedere drie maanden. Tót wegens teruglopende subsidies, de concurrentie van krantenbijlages en toenemende bureaucratische rompslomp van overheidswege een einde kwam aan het tijdschrift, in 2003."
In een van de eerste nummers (waarvan de teksten nog uit lood gezet zijn) werd een enquête gepubliceerd over het culturele leven in Wevelgem. "Dat viel knap tegen," wist Lionel nog. "Ondertussen is er wel wat veranderd. Ik wil dan ook het gemeentebestuur, en schepen van Cultuur Lobke Maes in het bijzonder, bedanken voor de inspanningen die worden gedaan om plaatselijke schrijvers en kunstenaars te ondersteunen."
Kreatief investeerde vooral in themanummers, omdat die het beter deden in de verkoop. Ook vandaag wordt het nummer over Jotie 't Hooft nog vaak gevraagd in het antiquariaat. Interviewer Koen D'haene had een curverbak meegebracht vol oude nummers van Kreatief. Af en toe grabbelde hij een spraakmakend themanummer uit de doos en liet Lionel zijn verhaal doen. Dat pakte bijzonder goed uit. Literatuurgeschiedenis en persoonlijke anekdotiek wisselden elkaar mooi af.
Er kwam een nummer voorbij over 'de stille prozageneratie' (Alstein, Seghers, Marain, Pleysier) van de jaren tachtig, een nummer over twintig jaar mei '68, een themanummer over het begin van de misdaadliteratuur in Vlaanderen (Durnez, Geeraerts en Koen Vermeiren gingen Aspe vooraf) en de herwerkte licentiaatsthesis van Frederik Deflo over het Vlaamse proza over de Eerste Wereldoorlog. Carine Feys ontwierp trouw de covers.
Naar aanleiding van het nummer 'Op het spoor van Boon' bekende Lionel geen echte Boon-liefhebber te zijn. "Ik ben nooit door De Kapellekensbaan heengeraakt. Wat niet wil zeggen dat Boon niet van belang is. Na Claes, Timmermans en Streuvels introduceerde hij de verworvenheden van het modernisme in de Vlaamse prozaliteratuur. Mijn kleine oorlog heb ik wel graag gelezen. Je moet oppassen met engagement in de literatuur. Als je die dingen twintig jaar later leest, denk je vaak: wat een gezáág."
Kreatief heeft altijd borg gestaan voor degelijkheid. Professoren kwamen zelf vragen om een beschouwing in het blad te mogen plaatsen, want dat stond goed op hun cv. Af en toe speelde Kreatief zelfs een pioniersrol. Zo was dit het eerste Nederlandstalige blad dat een verhaal van de latere Nobelprijswinnaar Márquez publiceerde. Samen met Joseph Roth en William Faulkner behoort Márquez nog steeds tot de persoonlijke favorieten van Lionel.
In 1986, na het ontslag van Julien Weverbergh, werd Lionel door Angèle Manteau gekozen als nieuwe directeur van de uitgeverij. Onder zijn leiding werden boeken van Axel Bouts, Willy Spillebeen en Jef Geeraerts uitgebracht. En Weverbergh? Die begon zijn eigen uitgeverij H ('Houtekiet' voluit mocht niet van de mensen die de nalatenschap van Walschap beheerden).
De Boekenbeurs was de jaarlijkse hoogmis voor uitgevers, ook voor Manteau. Vandaag zwaaien BV's als Astrid Bryan en Jeroen Meus de scepter in Antwerpen; vroeger boekten ook literaire schrijvers er grote successen. De misdaadboeken van Jef Geeraerts moesten per palet aangevoerd worden.
Hoewel ook vijfentwintig jaar geleden niet alle boekenprofessionals literair onderlegd waren. "Op een dag kreeg ik een telefoontje van iemand van de Bijenkorf, dat grote Amsterdamse warenhuis," vertelde Lionel. "De mevrouw vroeg of ze de agent van Guido Gezelle aan de lijn kon krijgen."
Allicht dat Lionel vooral de literaire geschiedenisboeken zal ingaan als een van de steunpilaren van de nieuw-realistisch poëzie in de jaren zeventig. Na de hermetische poëzie van de Vijftigers vonden de nieuw-realisten dat poëzie opnieuw aansluiting moest zoeken met het grote publiek, zonder daarom de complexiteit van de werkelijkheid geweld aan te doen. Nieuw-realisten (De Coninck, Van den Bremt, Lasoen, Kopland) schreven daarom over alledaagse onderwerpen, maar vanuit een onalledaagse invalshoek. Ook in zijn essaybundel Bij nader inzien (1985) onderzocht Deflo steeds de relatie tussen boek en werkelijkheid.
Kreatief hield ermee op in 2004. "Met pijn in het hart, maar ook met een gevoel van opluchting," bekende Lionel. "Het opjutten van auteurs. Het eeuwige gevecht met de deadline. De praktische zorgen. Ik was het een beetje beu." Maar hij kan met opgeheven hoofd terugkijken. Kreatief en het nieuw-realisme krijgen twaalf bladzijden in het standaardwerk over de moderne Nederlandse literatuur van Hugo Brems.
Lionel werd een tijdje docent Literaire Creatie in Brugge en Ieper. Katrien Vervaele behoorde tot zijn leerlingen. "Ik geloof echt dat je mensen beter kunt leren schrijven, mits ze een minimum aan talent hebben, natuurlijk." Tegenwoordig is hij vooral lezer. Hij kan zijn leven schetsen aan de hand van zijn boekenkasten. Zijn leven lang heeft hij boeken gekocht, geleend en gelezen.
Ook geleend, ja. In de hoofdbibliotheek in het park, maar ook in zijn geliefde filiaal Wijnberg. "Zelfs de populairste titels kan je er nog in maagdelijke conditie ontlenen," grapte hij. "Bovendien heb ik een persoonlijke band met het gebouw. Eerst was het een vlasschuur. Toen werd het omgebouwd tot een kerk. Ik ben er nog getrouwd met mijn vrouw. Nu leen ik er boeken. De cirkel is mooi rond."
Ook Lionel gaat mee met zijn tijd. Als lid van de bibliotheekraad erkent hij de nood aan een 'belevingsbibliotheek'. De bibliotheek is allang geen suf pakhuis met boeken meer. Een e-reader heeft hij nog niet, maar hij kan wel genieten van die Dwarsliggers -- kleine boekjes die je in je jaszak kwijtkan. "De nazi en de kapper van Edgar Hilsenrath al gelezen? Práchtig boek."
Na afloop van de literaire babbel las Lionel een fragment uit een van zijn verhalen voor. Het Wevelgemse gemeentebestuur bood daarna alle genodigden een goed glas aan.
0 reactie(s):
Een reactie posten