Op woensdag 9 juli rijdt de Ronde van Frankrijk door onze gemeente.
Voor een keer trekken de renners van het peloton de remmen niet dicht in de Vanackerestraat, maar rijden ze dwars door het centrum via de Lauwestraat in de richting van de kasseien van het noorden.
Wielerauteur Rudy Neve dook in de geschiedenis van de Tour en ging op zoek naar de Wevelgemse etappewinnaars.
In de eerste editie van de Tour, in 1903, was Julien Lootens de eerste Belg die op het podium stond. Het daaropvolgende jaar behaalde de Wevelgemnaar de eerste Belgische ritzege.
Later verzamelden drie andere Wevelgemse wielrenners nog negen ritoverwinningen. In 1944 werd Maurice Desimpelaere zonder het zelf te beseffen zelfs uitgeroepen tot virtuele eindwinnaar van de Ronde van Frankrijk.
Julien Lootens (1876-1942)
Julien Lootens was professioneel wielrenner tussen 1901 en 1921. Hij koos als wielernaam Samson, want in die periode koersten renners meestal niet onder hun eigen naam.
Samson presteerde sterk in Parijs-Roubaix en Parijs-Brest, maar maakte vooral naam en faam in de Ronde van Frankrijk. In 1903 was hij een van de drie Belgen aan de start van de allereerste Tour de France. Het werd een intrede langs de grote poort. Hij werd tweede in de vierde rit en werd zo de eerste Belg op het Tourpodium. Dat jaar werd hij zevende in de eindrangschikking.
Het jaar daarop werd er op grote schaal gefraudeerd in de Tour. Sommige renners legden een deel van het parcours zelfs af met de trein. In november werd Lootens aan de groene tafel met terugwerkende kracht uitgeroepen als winnaar van de etappe Marseille-Lyon. Het was meteen de eerste Belgische ritzege.
Julien overleed op 2 augustus 1942 en werd begraven op het kerkhof van Evere. Als pionier van de Belgische wielersport heeft hij, op een boogscheut van zijn geboortehuis, een plaats gekregen op de Wevelgemse wielermuur ‘Via Vanackere’.
Gaston Rebry (1905-1953)
Rebry is de meest tot de verbeelding sprekende Wevelgemse wielrenner. Hij fietste een palmares bijeen waar de meeste renners alleen maar kunnen van dromen. Zijn naam is vooral verbonden aan de klassieker Parijs-Roubaix. Hij won de wedstrijd drie keer (1931, 1934 en 1935) en werd de eerste Vlaamse ‘Monsieur Paris-Roubaix’. In 1934 slaagde hij er ook in om zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Nice op zijn erelijst te schrijven.
In de analen van de Tour de France vinden we de naam van Rebry vier keer terug als ritwinnaar (1928, 1929, 1931 en 1932). In 1929 was hij één dag drager van de gele trui en in 1931 werd hij vierde in het eindklassement.
Rebry was geboren in Rollegem-Kapelle, maar woonde van kindsbeen af in Wevelgem waar hij op nauwelijks 47-jarige leeftijd overleed. Hij was de eerste voorzitter van ‘Veloclub het Vliegend Wiel’ en ligt mee aan de basis van de oprichting van Gent-Wevelgem.
Maurice Geldhof (1905-1970)
Maurice Geldhof zag net als Cyriel Vanhauwaert, Jules Messelis en Maurice Desimpelaere het levenslicht in het Moorsleedse gehucht Slijpskapelle. Zijn bijnaam ‘Puuppe Visch’, erfde hij voor een deel via zijn grootmoeder, die Vervisch als familienaam had. Het tweede naamsdeel kreeg hij omdat hij voor, tijdens en na de wedstrijd wel eens een ‘puuppe’ opstak. Een foto met een lustig paffende Maurice Geldhof is te bewonderen in het wielerstaminee van het Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde
Driemaal maakte Maurice Geldhof deel uit van het Tourpeloton. Alleen in 1927 haalde hij het einde. Bovendien schreef hij de rit van Pontarlier naar Belfort op zijn palmares. Niettegenstaande dit gloriemoment op 12 juli 1927 is zijn naam niet meer dan een voetnoot in de wielergeschiedenis.
Maurice Desimpelaere (1920-2005)
Het volledig palmares van Maurice Desimpelaere wordt opgehangen aan zijn overwinning in Parijs-Roubaix (1944).
Met deze overwinning kwam hij meteen ook aan de leiding in Le Grand Prix Tour de France. Om in oorlogstijd de fakkel brandend te houden, werd er in 1944 op basis van een puntensysteem, toegekend aan negen Franse eendagswedstrijden, een soort van surrogaat-Tour de France gereden. Door de snel veranderende oorlogssituatie geraakte deze Grand Prix Tour de France echter niet verder dan Parijs-Roubaix. Zonder de gele trui om zijn lijf gehad te hebben, schreef Maurice hierdoor de virtuele Tour van 1944 op zijn naam.
Maurice Desimpelaere slaagde er in 1947 in om voor eigen volk Gent-Wevelgem te winnen, toen nog met aankomst op het vliegveld.
André Rosseel (1924-1965)
Rosseel was geboren in Lauwe maar kwam na zijn huwelijk in Wevelgem wonen. Net als Rebry slaagde hij erin om vier Tourritten te winnen.
Zowel in 1951 als in 1952, de enige jaren waarvoor hij een Tourselectie kreeg, lukte hij telkens een dubbelslag.
Zijn meest tot de verbeelding sprekende wieleroverwinning behaalde hij in 1951 toen hij in eigen gemeente met kleine voorsprong Gent-Wevelgem op zijn erelijst schreef. Rosseel, die als renner met zijn fiets duizenden gevaarlijk bochten en afdalingen genomen had, reed zich in 1965 op een onverklaarbare manier met zijn wagen te pletter tegen een elektrische verlichtingspaal in Rumbeke.
Ook in juli 1951 raasde de Tour de France door Wevelgem. De Algerijnse renner Abdelkader Zaaf verzamelde in alle Belgische gemeenten tussen startplaats Gent en de Franse grens alle premies in een heroïsche ontsnapping.
Lees meer over de Tourpassage in Wevelgem op woensdag 9 juli.
Voor een keer trekken de renners van het peloton de remmen niet dicht in de Vanackerestraat, maar rijden ze dwars door het centrum via de Lauwestraat in de richting van de kasseien van het noorden.
Wielerauteur Rudy Neve dook in de geschiedenis van de Tour en ging op zoek naar de Wevelgemse etappewinnaars.
In de eerste editie van de Tour, in 1903, was Julien Lootens de eerste Belg die op het podium stond. Het daaropvolgende jaar behaalde de Wevelgemnaar de eerste Belgische ritzege.
Later verzamelden drie andere Wevelgemse wielrenners nog negen ritoverwinningen. In 1944 werd Maurice Desimpelaere zonder het zelf te beseffen zelfs uitgeroepen tot virtuele eindwinnaar van de Ronde van Frankrijk.
Julien Lootens (1876-1942)
Julien Lootens was professioneel wielrenner tussen 1901 en 1921. Hij koos als wielernaam Samson, want in die periode koersten renners meestal niet onder hun eigen naam.
Samson presteerde sterk in Parijs-Roubaix en Parijs-Brest, maar maakte vooral naam en faam in de Ronde van Frankrijk. In 1903 was hij een van de drie Belgen aan de start van de allereerste Tour de France. Het werd een intrede langs de grote poort. Hij werd tweede in de vierde rit en werd zo de eerste Belg op het Tourpodium. Dat jaar werd hij zevende in de eindrangschikking.
Het jaar daarop werd er op grote schaal gefraudeerd in de Tour. Sommige renners legden een deel van het parcours zelfs af met de trein. In november werd Lootens aan de groene tafel met terugwerkende kracht uitgeroepen als winnaar van de etappe Marseille-Lyon. Het was meteen de eerste Belgische ritzege.
Julien overleed op 2 augustus 1942 en werd begraven op het kerkhof van Evere. Als pionier van de Belgische wielersport heeft hij, op een boogscheut van zijn geboortehuis, een plaats gekregen op de Wevelgemse wielermuur ‘Via Vanackere’.
Gaston Rebry (1905-1953)
Rebry is de meest tot de verbeelding sprekende Wevelgemse wielrenner. Hij fietste een palmares bijeen waar de meeste renners alleen maar kunnen van dromen. Zijn naam is vooral verbonden aan de klassieker Parijs-Roubaix. Hij won de wedstrijd drie keer (1931, 1934 en 1935) en werd de eerste Vlaamse ‘Monsieur Paris-Roubaix’. In 1934 slaagde hij er ook in om zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Nice op zijn erelijst te schrijven.
In de analen van de Tour de France vinden we de naam van Rebry vier keer terug als ritwinnaar (1928, 1929, 1931 en 1932). In 1929 was hij één dag drager van de gele trui en in 1931 werd hij vierde in het eindklassement.
Rebry was geboren in Rollegem-Kapelle, maar woonde van kindsbeen af in Wevelgem waar hij op nauwelijks 47-jarige leeftijd overleed. Hij was de eerste voorzitter van ‘Veloclub het Vliegend Wiel’ en ligt mee aan de basis van de oprichting van Gent-Wevelgem.
Maurice Geldhof (1905-1970)
Maurice Geldhof zag net als Cyriel Vanhauwaert, Jules Messelis en Maurice Desimpelaere het levenslicht in het Moorsleedse gehucht Slijpskapelle. Zijn bijnaam ‘Puuppe Visch’, erfde hij voor een deel via zijn grootmoeder, die Vervisch als familienaam had. Het tweede naamsdeel kreeg hij omdat hij voor, tijdens en na de wedstrijd wel eens een ‘puuppe’ opstak. Een foto met een lustig paffende Maurice Geldhof is te bewonderen in het wielerstaminee van het Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde
Driemaal maakte Maurice Geldhof deel uit van het Tourpeloton. Alleen in 1927 haalde hij het einde. Bovendien schreef hij de rit van Pontarlier naar Belfort op zijn palmares. Niettegenstaande dit gloriemoment op 12 juli 1927 is zijn naam niet meer dan een voetnoot in de wielergeschiedenis.
Maurice Desimpelaere (1920-2005)
Het volledig palmares van Maurice Desimpelaere wordt opgehangen aan zijn overwinning in Parijs-Roubaix (1944).
Met deze overwinning kwam hij meteen ook aan de leiding in Le Grand Prix Tour de France. Om in oorlogstijd de fakkel brandend te houden, werd er in 1944 op basis van een puntensysteem, toegekend aan negen Franse eendagswedstrijden, een soort van surrogaat-Tour de France gereden. Door de snel veranderende oorlogssituatie geraakte deze Grand Prix Tour de France echter niet verder dan Parijs-Roubaix. Zonder de gele trui om zijn lijf gehad te hebben, schreef Maurice hierdoor de virtuele Tour van 1944 op zijn naam.
Maurice Desimpelaere slaagde er in 1947 in om voor eigen volk Gent-Wevelgem te winnen, toen nog met aankomst op het vliegveld.
André Rosseel (1924-1965)
Rosseel was geboren in Lauwe maar kwam na zijn huwelijk in Wevelgem wonen. Net als Rebry slaagde hij erin om vier Tourritten te winnen.
Zowel in 1951 als in 1952, de enige jaren waarvoor hij een Tourselectie kreeg, lukte hij telkens een dubbelslag.
Zijn meest tot de verbeelding sprekende wieleroverwinning behaalde hij in 1951 toen hij in eigen gemeente met kleine voorsprong Gent-Wevelgem op zijn erelijst schreef. Rosseel, die als renner met zijn fiets duizenden gevaarlijk bochten en afdalingen genomen had, reed zich in 1965 op een onverklaarbare manier met zijn wagen te pletter tegen een elektrische verlichtingspaal in Rumbeke.
Ook in juli 1951 raasde de Tour de France door Wevelgem. De Algerijnse renner Abdelkader Zaaf verzamelde in alle Belgische gemeenten tussen startplaats Gent en de Franse grens alle premies in een heroïsche ontsnapping.
Lees meer over de Tourpassage in Wevelgem op woensdag 9 juli.
0 reactie(s):
Een reactie posten