dinsdag 15 november 2011

Tommy Wieringa in Kortrijk

Onlangs was de bibliotheek medeorganisator van het literaire festival Letterkoorts in Kortrijk.

De Nederlandse succesauteur Tommy Wieringa was één van de gasten. Hij logeerde in een Bed & Breakfast in de Leiestraat, samen met zijn Nederlandse companen Jan en Sanne Terlouw. Bij zijn aankomst in Kortrijk botste hij bijna letterlijk op Joseph Roth. De dag na het festival reisde Wieringa samen met de Terlouws terug naar Nederland. Op het stationsperron in Kortrijk botsten ze — oh toeval — op Kader Abdolah, die terugkeerde van een lezingendriedaagse in Izegem, Diksmuide en Zonnebeke.

Tommy Wieringa behoudt goede herinneringen aan zijn verblijf in Kortrijk en zijn gesprek in de Stadsschouwburg.

Hij stuurde deze persoonlijke terugblik...


Visje visje


Opnieuw ga ik naar Kortrijk, een stad waar zich bescheiden wonderen voordeden toen ik haar jaren geleden eens bezocht. Nu kom ik bij schraal daglicht aan op het station; de stad die ik me herinner is nog verscholen in de schaduwen. Pas bij avond zal ze tevoorschijn komen.
Uit een koffiehuis tegenover het station komt Joseph Roth. Hij draagt een voddige overjas en een hoedje, hij heeft een dunne snor. In zijn hand schommelt een kartonnen koffer. Hij ademt voorbije tijd, en al is zijn gezicht donker als van een zigeuner, het is Joseph Roth die ik de weg zie oversteken en in het station zie verdwijnen. (De volgende morgen heel vroeg, bij vertrek uit Kortrijk, zal ik Kader Abdolah ontwaren tussen een menigte forensen in de stationshal – de wandelende Jood is een wandelende Pers geworden, op gymschoenen.)
Het is toeval dat ik vorige keer ook een Roth-boek bij me droeg, ‘Joseph Roth in Nederland’ – een boek dat die reis in een mysterieus licht zette, een wandeling door een ondergaande wereld. Geen ander medium dan het boek kan zulke sterke gevoelens oproepen, en de wereld om je heen omtoveren tot het decor van hetgeen je leest.
Ik logeer aan de overzijde van de Leie, in het bed & breakfast van Germana Tack. Zij maakte een elegant, gastvrij huis. Uit nood werd ze kunstenares, toen ze reuma kreeg en haar werk niet meer kon doen. Nu maakt ze grove vilten wandkleden, geploegde akkers in donkere kleuren. Roald Dahl zou een verhaal hebben geschreven over de vriendelijke hospita Germana Tack die gruwelijke dingen doet met haar bezoekers; sommigen hangen als wandkleed aan de muur.
Voor de wc heeft Germana een hoogpolig tapijtje neergelegd. Een tapijtje voor de wc lijkt me een katholieke daad. Alle ongerechtigheid wordt er onzichtbaar in opgenomen. Een protestant zou zoiets niet doen. Die wil het vuil zien. Ik heb met wellust over het vuil van de wereld horen preken in kale kerken, de protestant is verliefd op het vuil.
’s Avonds wordt me een openbaar interview afgenomen in de schouwburg. De interviewster wil over reizen praten. Ik zeg dat ik niet meer reis, dat ik een erfgebonden vogelkijker ben geworden die luiers verschoont, flesjes verwarmt en duizendmaal hetzelfde kinderliedje zingt (dat geheimzinnig genoeg ook nog vrij precies mijn huidige bestaan beschrijft: Visje visje in het water / visje visje in je kom...)
Of ik niet ongelukkig ben, vraagt ze.
Hoe kun je ongelukkig zijn als je de wereld opnieuw ziet beginnen, zeg ik.

Tommy Wieringa



.

0 reactie(s):