vrijdag 24 oktober 2014

Voorstelling VWS-cahier Philip Hoorne

Na Lionel Deflo, Hedwig Verlinde en Willy Coolsaet is Philip Hoorne de vierde Wevelgemnaar die een cahier krijgt van de Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers. Nummer 282 in de reeks, om precies te zijn. En misschien wel het voorlaatste VWS-nummer: met de nieuwe Vlaamse regering hangen de subsidies aan een zijden draadje.

Getreurd werd er echter niet vorige week vrijdag, toen het hagelwitte boekje onder de doopvont werd gehouden in de bibliotheek. Lobke Maes, schepen van cultuur, kondigde aan dat de gemeente Wevelgem literair talent zal blijven ondersteunen en prees terloops de noodbibliotheek, én het bibteam "dat van de nood een deugd had weten te maken".

De flamboyante voordrachtskunstenares Tine Moniek, docente Woord in Menen, las daarna een handvol gedichten voor, om in de stemming te komen. Enigszins geplaagd door microfoon-feedback, maar dat soort dingen gebeuren als je live gaat.


Toen kwam de hoofdmoot. Philip Hoorne werd een dik halfuur aan de tand gevoeld door Paul Rigolle -- schrijver, dichter en redactielid van De schaal van Digther en medewerker van het wielerweblog Geelzucht. Nadat de zaal, zeventig man sterk, minzaam door Paul werd begroet ("Dag, vrienden van de poëzie!"), kon de babbel beginnen.

Of de gefêteerde dichter blij was met het cahier? "Zeker," zei Philip. "Zo'n monografie heeft altijd iets engs, alsof je half wordt opgebaard. Daar voelde ik me met mijn 49 jaar nog te jong voor. Maar toen de redactie te kennen gaf dat ze met opzet nog actieve schrijvers met een cahier bedacht, zodat VWS geen Dead Poets Society werd, heb ik toegehapt."

Bleek dat hij er ook niet de man naar is om terug te blikken. Nostalgie is hem vreemd. "Mijn bundels neem ik ook alleen nog maar uit de kast als ik het land intrek om voor te lezen." Hoewel, het kwam toch tot enig getouwtrek nadat Philip een indrukwekkende bibliografie met alle Hoorne-knipsels aan de tekst van Paul wilde toevoegen. Maar een VWS-cahier heeft een strikt format, weet je wel.


Tien jaar, vijf dichtbundels, één verhalenboek en een stuk of wat bloemlezingen lang timmert Philip Hoorne al aan de weg als schrijver. Hij werd ontdekt door niemand minder dan Gerrit Komrij. Zijn debuut werd als eerste opgenomen in diens Sandwich-reeks bij Uitgeverij 521.

Waar die eerste bundel Inbreng nihil nog serene gedichten bracht onder invloed van, onder meer, Rutger Kopland, vond Philip gaandeweg een eigen geluid, met als voorlopig hoogtepunt Het is fijn om van pluche te zijn. 'Hoorniaans' staat nog net niet in de Van Dale, maar het moet iets betekenen als: tragikomisch, grimmig-grappig-grillig, gelardeerd met voldoende zelfspot.

De thema's zijn al die jaren gebleven: bevreemding, erfelijkheid, voortplanting, geboorte en dood, schijn versus werkelijkheid. "Poëzie is geen synoniem voor lieflijkheid," onderstreepte Philip. "En er mag ook al eens gelachen worden. Die gedichten zijn dankbaar tijdens voorleesavonden. Ze gaan er vlot in, en dat is nodig, want al te complexe poëzie werkt niet op een podium. Zesentwintig letters die je kunnen doen lachen: wonderlijk toch?"

Zijn gevoel voor taal ontwikkelde Philip in de eerste plaats via docenten Nederlands die hem de juiste dingen te lezen gaven. Nederlandse bladen, zoals de Groene Amsterdammer, de Haagse Post en Vrij Nederland. En Humo, natuurlijk. Al leest hij het blad nauwelijks nog. "Te veel commerciële bagger, naar mijn smaak. En een saai huis vol gevestigde waarden. Grunberg, Brusselmans -- een progressief blad zou met nieuwe namen komen."

Hoorne werd Knack-mens, ging zelfs op uitnodiging van Karl van den Broeck schrijven voor Knack. Poëzie-recensies. Hoorne had zich een stevige reputatie online opgebouwd als oprichter en drijvende kracht achter het recensieweblog Poëzierapport en nu kon hij zijn grote liefde belijden voor een publiek van een paar honderdduizend lezers.

"Semi-jolige stukjes in een voor de rest stijfdeftig tijdschrift," aldus Philip, niet zonder trots. "Ik nam de dichters die mij lagen, Bart van der Straeten deed zijn ding. Dat werkte prima. Maar ik ben er nu klaar mee. Ik mis het niet. Dat ik cassant uit de hoek kon komen klopt, maar in die zes of zeven jaar heb ik hoop en al vijf bundels negatief besproken. Waaronder, toegegeven, eentje van Christine D'haen."


En dat voor dat "superbrave" en "superverlegen" kereltje van vroeger dat moeilijk omkon met de drukte in de klas en op de speelplaats. Philip: "Ik ben nog altijd graag alleen. Maar ik ben geen mensenhater. Ik heb mezelf weleens 'misantroop' genoemd, maar vooral omdat het zo'n mooi woord is. Ik ben een realist. In elke mens wonen er een heilige en een monster, ook in mij. Ik heb het geluk dat ik het monster in zijn hokje kan houden."

Muziek, het is genoegzaam bekend, helpt om de zeden te verzachten. Dus ook poëzie. Want poëzie leunt dichter aan bij muziek dan bij proza, moest Philip toegeven, jaren nadat hij het met gefronste wenkbrauwen in De glazende kiemcel had gelezen. Maar waar Vestdijk allicht de klassieke componisten in gedachten had, modelleert Philip zijn gedichten eerder naar tracks uit een rock-cd.

Elk gedicht staat bijvoorbeeld op zich. "Geen cycli waarin een thema wordt uitgemolken, geen herhaling, het is bám, erop of eronder." Geen motto's ook van Goethe of Rilke bij Hoorne, maar van Meredith Brooks en Lio. Popartiesten. De verzamelbundel heet Grootste Hits! en heeft een hoekbandje met 'Alle 55 goed', zoals verzamelelpees vroeger.


Mooi om te zien hoe Paul Rigolle het gesprek toch af en toe richting ernst wou sturen. Er zit een serieuze kant aan dit oeuvre, dat gedichten over pedofilie bevat, en waar een vroedvrouw in figureert die geen kinderen kan krijgen. Wachten is het hele leven heet het VWS-cahier niet toevallig, naar de titel van een wel heel illusieloos vers. Maar Philip counterde snel met een nieuwe bundel die alweer in de steigers staat. Werktitel? Kaas treft geen schuld tot het tegendeel bewezen is.

Daarna nam de dichter plaats achter het spreekgestoelte om enkele gedichten en een stukje uit Het vlees is haar voor te lezen. Een tafelspringer zal Philip nooit worden, maar hij is gegroeid als performer. Tussen de verzen was er plaats voor wat duiding uit de losse pols. Over zijn treingedichten, over traumatische jeugdherinneringen in de sporthal, over een intrigerende man in het Kortrijkse Textielhuis. Dochter Febe nam ondertussen druk foto's met de smartphone.


Afsluiten deed 'onze' Koen D'haene, hoofdredacteur van VWS én klasmakker van de dichter in de jaren zeventig. Roger Verkarre kwam ter sprake, de Torhoutse priester-dichter die Philip mede zou vormen en die in 2011 zijn eigen cahier kreeg, deels op voorspraak van Philip.

Napraten kon tijdens de receptie die door het gemeentebestuur werd aangeboden. Onder de genodigden herkenden we onder andere Lionel Deflo, Marc Desmet, Alain Delmotte, Jan Vanmeenen en Philippe Cailliau.

0 reactie(s):