woensdag 22 mei 2013

0

Expo: Bowie at the Bib


Acht vitrinekasten vol vinylplaten, cd's, picture discs en cassettes. Toch schat P. (hij stond erop anoniem te blijven) dat hier amper een vijfde ligt uitgestald van zijn totale Bowie-collectie. P. luistert naar muziek, verzamelt muziek én leent muziek -- ook in onze bibliotheek. Naar aanleiding van het nieuwe album van David Bowie, het eerste in jaren, vroegen we dan ook of hij een passende homage wou brengen aan het Britse rockicoon.

Slips, teennagels en haarlokken van zijn grote held interesseren hem niet; het gaat om het oeuvre: de muziek en de films. Maar daarvan wordt dan ook alles in huis gehaald. Van de films de dvd én de laser disc, van de platen naast de reguliere cd's ook de limited versions, de numbered versions, de picture discs, de anniversary-releases, de re-releases en de collector items.

Een 45-toeren-plaatje in de seventies kreeg bijna in elk land waar het werd uitgebracht een ander hoesje en nu telt de verzameling van bepaalde singles meer dan 25 verschillende exemplaren.

Van de nieuwe plaat, The Next Day, bezit P. uiteraard de reguliere cd-versie, maar ook de versie met 3 extra tracks en de vinyl versie (2 lp’s inclusief bijhorende cd). En er volgen nog 2 Japanse cd’s waar nog eens een extra track bovenop de andere 3 te vinden is. De grootste leveranciers zijn e-Bay, platenmarkten in binnen- en buitenland, tweedehandszaken en rommelmarkten. 

En nu wordt ons dus een kijkje in de collectie gegund. Netjes chronologisch gerangschikt per tijdsvak, één vitrinekast per drie jaar. Of moeten we zeggen: één vitrinekast per alter ego? De expo brengt mooi de gedaanteverwisselingen van Bowie in kaart. De al bij al brave beginjaren, de flamboyante Ziggy Stardustjaren, de ingevallen kaakjes ten tijde van Station To Station, de commerciële superster van Let's Dance, en alles wat daarna kwam.

De expo loopt nog tot 15 juni en is vrij toegankelijk tijdens de openingsuren van de bibliotheek. Kijk hieronder voor een impressie. Lees hier het uitgebreide interview dat Koen met onze lener had. Klik hier voor alle Bowie-items in de collectie van de bibliotheek.

zaterdag 18 mei 2013

0

Met de KJV naar het Boekenfeest in Brugge 2013


Afgelopen zondag maakte de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen in het Concertgebouw van Brugge bekend welke boeken ze dit jaar bekroonde. 6000 4- tot 16-jarigen zaten in de jury, gespreid over zes leeftijdscategorieën. Ongeveer 2.000 juryleden en hun begeleiders waren van de partij op het bekroningsfeest, samen met een vijftigtal auteurs en illustratoren uit Vlaanderen en Nederland.

Natuurlijk was er een Wevelgemse delegatie naar Brugge gespoord. Toen we in het station voldoende proviand (lees: snoepgoed) hadden ingeslagen om de dag door te komen, zetten we koers naar het Concertgebouw, laverend tussen de attracties van de Brugse Meifoor. Eén dag per jaar wordt het Concertgebouw niet bezet door operazangers, klassiek geschoolde muzikanten en acteurs, maar door kinderen. Er hangen vlaggetjes, de muren zijn bekleefd met foto's en overal klinkt gejoel.

Tijdens de Meet & Greet organiseerden de Wevelgemse kinderen een wedstrijd om ter meest handtekeningen lospeuteren van auteurs. Traditioneel stonden de langste wachtrijen voor het tafeltje van Marc De Bel. Voor de literaire fijnproevers was onder meer Bart Moeyaert van de partij. Opmerkelijke verschijning was Arne Sierens, de gevierde toneelauteur, die zich nu ook op het schrijven van kinderboeken toelegt.

Op de Voorleesmomenten kon je auteurs als Sylvia Vanden Heede, Elvis Peeters en Anna Woltz horen voorlezen uit eigen werk. Langs de slingertrap was de Gigagroepsfoto te bekijken: de mooiste portretten van KJV-groepjes over heel Vlaanderen. Trots waren we, dat ook onze foto werd geselecteerd. Op de doorlopende Boekenmarkt deden boekhandelaars én lezers gouden zaken. De meeste geldbeugeltjes bevatten genoeg briefjesgeld om toch één (vaak afgeprijsd) boek mee naar huis te nemen.

Op gezette tijden kon je een Live illustratie-sessie bijwonen. Bij een uitgebreid scala aan illustratoren (en niet de minste: Leo Timmers, Pieter Van Eenoge, Tom Schamp, Philip Hopman...) kon je ontdekken hoe wat start als een eenvoudige potloodlijn uitgroeit tot een heuse tekening. Eén van onze bengels won een illustratie van Joke van Leeuwen. Om in te kaderen!


Nadat we onze boterhammen hadden opgegeten en de bibliotheek de kinderen op een ijsje had getrakteerd, brak rond een uur of vier het moment aan waar we allemaal voor gekomen waren: de bekroning van de winnaars. Een bomvolle Concertzaal roffelde met de handen en stampte met de voeten toen van elk groepje de laureaat bekend werd gemaakt. Gewezen Ketnet-wrapper en Stubru-presentator Peter Pype praatte alles gezwind aan elkaar.

In de leeftijdsgroep -6 jaar won Boem van Leo Timmers, in de groep 6-8 jaar kwam Fred en de wolk van Dirk Nielandt als winnaar uit de bus. Hotel Tussentijd van Lisa Boersen haalde het in de leeftijdscategorie 8-10 jaar, en in de groep 10-12 jaar won Wolf van Sophie Swerts Knudsen. Voor de 12-14-jarigen is Kulanjango van Gill Lewis de winnaar en in de leeftijdsgroep +14 jaar haalde Schaduwliefde van Ruta Sepetys het. Op het einde van de dag kreeg iedereen een affiche met de winnaars.

Enkele bekroonde buitenlandse auteurs stuurden een bedankingsmail of maakten een filmpje: een van de hoogtepunten was de roodharige Finse schrijfster Siri Kolu, schrijfster van Ik en de rovers, die in allerfraaist Cockney-Engels de zaal toesprak. Vanuit Brugge stuurden we haar een Finse groet terug. Näkemiin!

Zondag 12 mei was top. Gevulde handtekeningenschriftjes en afgesleten polsbandjes leggen daar blijvend getuigenis van af.


Download hier [.pdf] de volledige top 3 van elke leeftijdsgroep.
Deze boeken [.pdf] lees je volgend jaar met de KJV.
Een impressie van het Boekenfeest op Focus-WTV.

zondag 5 mei 2013

0

Tentoonstelling 'Bowie @ the Bib'


Op 8 maart verscheen ‘The Next day’, het nieuwe album van David Bowie. Twee maanden daarvoor, op de 66ste verjaardag van de popmuzikant, verscheen de eerste single uit dat album. Hiermee was Bowie er terug na enkele jaren stilte en geruchten over ziekte.

David Bowie wordt gezien als een uiterst invloedrijk rockmuzikant, artiest en acteur, vanaf de jaren zestig tot heden. Hij is bekend vanwege wereldhits als Space Oddity, Changes, Ziggy Stardust, Let's Dance, Dancing in the Street, Heroes en Under Pressure. Daarnaast is hij bekend van de verschillende imago's, die vooral in de jaren zeventig excentriek te noemen waren.
Zijn album ‘The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars’ (1972) wordt beschouwd als een van 's werelds beste conceptalbums ooit. Bowie verzamelde tijdens zijn carrière bekende muzikanten om zich heen en werkte samen met popiconen als Lou Reed, Tina Turner, David Gilmour, Iggy Pop, Queen en Brian Eno.

Tentoonstelling

Een trouwe bezoeker van de bibliotheek is een vurig fan en intens verzamelaar van alle singles, albums en films van (of met) David Bowie.
Van 15 mei tot 15 juni gunt hij de bezoekers van de bibliotheek een blik in zijn verzameling.
Het wordt een verrassende kennismaking voor al wie de voorbije decennia de popmuziek volgde en onvermijdelijk Bowie op zijn of haar weg tegenkwam.

De lener wenst anoniem te blijven, maar vertelde ons wel over zijn passie en zijn idool.
In de Gemeentelijke infokrant van mei vond je een korte en ‘gepolijste’ versie van het gesprek. Lees hier de uitvoerige en ‘ongekuiste’ versie!

Hoelang ben je al fan van David Bowie?

Sedert ik met hem op de schoolbanken zat… euh, niet dus.
Ik was eigenlijk meteen ‘verkocht’ via de single ‘Space Oddity’. Hoewel ik het toen niet helemaal begreep, wist ik wel dat het over ruimtereizen ging en hoe dat blijkbaar ook verkeerd kon aflopen. In die periode las ik sciencefictionverhalen per lopende meter, dus dat sloot netjes aan.
Bowie is echter pas helemaal bij mij boven water gekomen toen Radio Caroline – een Britse zeezender die enkel rockmuziek speelde en niet vies was van lp-fragmenten – elke dag mijn vaste afspraak werd. Op die manier kwam het toentertijd nieuwe ‘The Jean Genie’ mijn slaapkamer binnen gedenderd en leerde ik eerdere muziekjes zoals ‘The Man Who Sold the World’, ‘Ziggy Stardust’, ‘Moonage Daydream’ en ‘Life on Mars?’ kennen. Ik denk dat ik toen zo’n 13-14 jaar was.
De muziek van Bowie was toen nauw verwant aan de glamrock van in onze contreien populaire groepjes als Mud, Sweet en Slade, maar het had toch een ietsje meer. Het was niet zo rechttoe rechtaan. Er was meer variatie. Het ademde een wat mysterieuzer sfeer uit, waarschijnlijk ook omdat in die tijd de radio je enige bron was als je iets met rockmuziek had. Pas later kwam de mogelijkheid om op tv naar het Nederlandse TopPop of het Britse Top of the Pops te kijken en voor het eerst ook Bowie aan het werk te zien.
Vrij snel had ik door dat hij een lp-artiest was met goeie singles in tegenstelling tot veel single-artiesten met kwalijke lp’s.
Maar om op je vraag te antwoorden, ik ben al zo’n goeie 40 jaar fan.

Ben je exclusief Bowie-fan of hou je van meer muziekjes? Welke voorkeuren heb je?

Ik ben nogal breed als het over muziek gaat. Grosso modo is rock mijn ding (zoals Led Zeppelin, The Killers, Roxy Music, Foreigner, Arcade Fire, Styx, Rammstein, The Stranglers en Bruce Springsteen), maar ik ben ook te vangen voor de cajunmuziek van de Balfa Brothers, Nederlandstalig werk van Boudewijn de Groot of Zjef Vanuytsel, elektronische muziek à la Kraftwerk, country van Johnny Cash, Frans chanson zoals van Renaud of Moustaki…
Hoofdzaak is dat er een melodie moet zijn (en als het even kan dat er ook een verhaaltje bijhoort dat verder gaat dan het klassieke karamellenvers). Death metal, shoegaze, free jazz, techno… I’m sorry.

Bleef je hangen aan een bepaalde periode van hem of bleef je hem in al zijn periodes onvoorwaardelijk trouw?

Het was –zoals bij velen – in 1983 toch even slikken bij ‘Let’s Dance’. Een echt commerciële toestand, maar… wel verdomd goed gemaakt. Ik heb ‘Let’s Dance’ net als ‘Tonight’ en ‘Never Let Me Down’ onmiddellijk gekocht, maar het is wel de periode die in wezen het minst interessant was én is.
Ik heb pas opnieuw dezelfde drive gekregen wanneer hij samen met Brian Eno de plaat ‘Outside’ maakte. De ‘ouwe’ was toen namelijk eindelijk echt terug.

Wat maakt Bowie zo bijzonder voor je: enkel de muziek, of ook de hype die hij al zijn hele leven opwekt?

Eerlijk gezegd ‘de hype’ kan me gestolen worden. Ik heb nooit een poster van de man opgehangen, laat staan gekocht. Ik ben geen lid van zijn fanclub. Ik heb me nooit bezig gehouden met het aanleggen van knipselmappen. Ik heb geen T-shirts met de man zijn hoofd erop. Ik heb nooit make-up gebruikt. Ik ga verder ook niemand bekeren als het gaat over ‘Wie is de beste rockartiest ?’. Voor mij is dat duidelijk, de rest laat me Siberisch koud. Ik verzamel zijn werk : muziek en films. End of story.

Hoe begon je aan je verzameling: heel bewust (wellicht niet) of eerder door toeval (wellicht wel)?

De veronderstelling is verkeerd, denk ik.
Ik had op mijn zestiende genoeg gespaard om een eerste platenspeler te kunnen kopen en samen met die aankoop kocht ik mijn eerste plaat: ‘Station to Station’ van David Bowie. Van dan af kocht ik alles was hij uitbracht en kocht ik ook zijn vorig werk.
Van ’82 tot ’90 ben ik actief bezig geweest met radio-maken en ik maakte toen dingen in de lijn van Radio Caroline : een heel breed palet aan rockmuziek aanbieden voorzien van wat informatie en mijlenver verwijderd van de Vlaamse schlager, het accordeon en ‘Het gezellige bakje koffie…’ dat de vrije radio’s zo hatelijk maakte.
Feit is dat ik nogal wat tijd spendeerde in platenzaken in binnen- en buitenland en dan kom je plots bij uitgaven van Bowie-platen met bv. een andere hoes. En dan wil je die ook…  En voor je het weet ben je vertrokken.
Je moet weten dat een 45-toeren plaatje in de seventies bijna in elk land waar het werd uitgebracht een ander hoesje kreeg… En nu heb ik van bepaalde singles meer dan 25 verschillende exemplaren.
En eens je begint te verzamelen dan wordt het bijna een ziekte…  Gelukkig één waar ik me nog niet zo snel het geneesmiddel zal voor kopen.

Herinner je je nog je eerste verzamelobjecten? Hoe oud was je toen?

Zoals ik eerder zei, ik was zestien toen ik een eerste keer officieel een plaat van Bowie kocht. Daarvoor had ik mijn ding gedaan met cassettes (yup… toen werd ook al illegaal gekopieerd).

Wat verzamel je, hoe beperk je je collectie?

Ik verzamel alle albums en singles in hun diverse uitgaven (vinyl, cd, mini disc, cassette). Verder verzamel ik alle films waarin hij een rol vertolkte op dvd en/of laser disc.
Voor de rest heb ik één biografie en een paar muziekmagazines waar Bowie een significant deel van uitmaakt. Niks echt fenomenaals op dat vlak.

Besteed je er veel geld aan?

Laat ons zeggen… genoeg. Te specifiek worden zou de vrouw des huizes op stang kunnen jagen, hoewel ze ook wel fan is.
Maar zo’n verzameling bouw je jaar na jaar op en dus wordt de kostprijs in tijd uitgesmeerd. Alles bij elkaar moet het toch al een kapitaal vertegenwoordigen, maar het echt bijhouden doe ik niet. Ik ben zo’n beetje als een roker. Die geniet van het moment en houdt zich niet zo bezig met hoeveel zijn roken op jaarbasis kost.

Hoe bouw je je verzameling op: rommelmarkten, uitwisseling onder ‘lotgenoten’, via e-Bay…

Alles begon met het als muziekliefhebber aankopen van lp’s en singles op moment dat die uitkwamen. Pas jaren later is het wat ‘ernstiger’ geworden en is het ‘deze muziek graag horen’ verworden tot ‘deze muziek graag horen en ze in alle maten en gewichten verzamelen’.
En daar zijn e-Bay, platenmarkten in binnen- en buitenland, tweedehandszaken en rommelmarkten inderdaad niet vreemd aan. Uitwisseling onder ‘lotgenoten’ is er nog nooit van gekomen. One buys to keep, you know…

Koop je ook zijn cd’s als een gewone muziekliefhebber of moet het altijd iets meer, iets anders, iets speciaal zijn?

Ik koop zijn ‘reguliere’ cd’s,maar ook de limited versions, de numbered versions, de picture discs, de anniversary-releases, de re-releases, de collector items, enz.  Het mag dus inderdaad iets meer zijn.

Ga je ervoor naar beurzen, tentoonstellingen?

Inderdaad. Ik ga altijd grasduinen in het aanbod tijdens de Kortrijkse platenbeurs in de Xpo. Ik ga verder ook regelmatig naar London waar er op Spitalfields Market tweewekelijks ook een platenbeurs plaats vindt.
En voor het overige, als ik op reis ben, vind ik ook wel altijd een rommelmarktje of een platenwinkeltje waar ik iets naar buiten sleep.
Op vlak van tentoonstellingen is het niet zo massaal. Twee jaar terug was ik in London voor de ‘Beatles to Bowie’-tentoonstelling in de National Portrait Gallery en binnenkort ga ik opnieuw naar London voor de ‘Bowie Is’-tentoonstelling in het Albert & Victoria Museum.

Op welk object ben je heel trots, of wat is voor jou het dierbaarste? Een object met een bijzonder verhaal?

Da’s een moeilijke…  Ik heb wel een paar zeldzame dingen, maar echt trots ben ik daar nu ook weer niet op. Het komt er meer op neer op de juiste tijd op de juiste plaats te zijn en het te kopen, niet?
Maar laat ons zeggen dat ik – naast aan ‘Station to Station’ - vooral vasthou aan de lp ‘Low’’. Ik kocht de lp in London toen ik er op schoolreis was en hij is meer dan alle andere blijven ‘plakken’. Toffe schoolreis, fantastische plaat en toen voor het eerst echte vlinders in de buik… en op die manier blijven dingen makkelijker plakken. Ja toch?
‘Low’ herbergde een soort ‘rauwe’ back-to-basics muziek die zich niet in één van de gangbare hokjes liet onderbrengen. Dingen als ‘Sound and Vision’, ‘Be My Wife’ en ‘Always Crashing in the Same Car’ staan nog altijd als een huis.
En de hoes – hoewel beestig simpel – vind ik nog altijd zijn beste.

Welke Bowie-plaat is voor jou de allerbeste?

Dat ik het niet weet. Vraag me liever naar een top 3… en dan komen we – afhankelijk van de stemming – in willekeurige volgorde uit bij ‘Station to Station’, ‘Low’ en ‘Hunky Dory’.

Wat vind je van zijn nieuwe cd? Heb je ‘m al…?

Heb je hem al? Hallo?!  Ik heb de reguliere cd-versie, de versie met 3 extra tracks en de vinyl versie (2 lp’s inclusief bijhorende cd). En er volgen nog 2 Japanse cd’s waar nog eens een extra track bovenop de andere 3 te vinden is.
En wat ik er van vind? ‘The Next Day’ is dik in orde. Even wat gevreesd voor een wat traag langzaam doodbloedend geheel (mij baserend op de eerste single), maar dat is het niet geworden. De man is 66 en doet zijn ding alsof hij 30 jaar jonger is. De nieuwe Bowie vind ik één van zijn beste albums van de afgelopen 30 jaar. Zegt genoeg zeker?
Ook plezant te horen dat hij alle voorspellers van zijn naderende dood in de eerste track het nakijken geeft als hij zingt : ‘Here I am, not quite dying!’.

Ga of ging je vaak naar concerten van Bowie?

Dat valt wat tegen eigenlijk. Ik zag hem in november 2003 in Antwerpen. Prachtig concert, heerlijke ambiance en een relaxte Bowie met een meesterlijke band. Daarna is hij niet meer aan toeren toegekomen.
En daarvoor ben ik er eigenlijk altijd om één of andere reden niet geraakt: ziek zijn, niet echt wakker liggen van zijn Tin Machine project, andere verplichtingen, platzak zijn,…
De kans is reëel dat er nog een nieuwe tour komt en dan ben ik daar. Wat dacht je?!

Bowie @ the Bib
Van 15 mei tot 15 juni in de bibliotheek (Vanackerestraat 20)
Gratis toegang tijdens de openingsuren







zaterdag 4 mei 2013

0

Boekvoorstelling 'Een hoofd vol rommel'


Op 22 maart 2013 verscheen Een hoofd vol rommel, het vijfde jeugdboek van onze collega Koen D'haene. Het verhaal, het eerste dat Koen schreef voor kinderen vanaf acht jaar, gaat over de elfjarige Silke en haar depressieve en aan alcohol verslaafde moeder. Keer op keer belooft mama dat ze niet meer zal drinken, maar telkens gaat het mis. Een hoofd vol rommel vertelt hoe Silke de moed vindt om over haar moeder te praten met haar leraar en met haar beste vriendin. Een realistisch maar hoopvol boek, dus.

Op zaterdag 13 april werd het boek voorgesteld in de Gemeentelijke Basisschool in de Hoogstraat. Bart Desmyter van uitgeverij De Eenhoorn vertelde eerst waarom Een hoofd vol rommel één van de vijftig boeken werd die hij dit jaar uitgaf. "We krijgen naar schatting duizend manuscripten toegestuurd per jaar. Een hoofd vol rommel viel op omdat het zo'n lastig verhaal vanuit het standpunt van het kind beschreef. Het is ook een herkenbaar onderwerp: iedereen kent wel iemand met een gelijkaardig probleem. Er is dus nood aan boeken als dit, zeker voor de bovengroep van de basisschool. Ik hoef natuurlijk niet te vertellen dat het ook goed geschreven is."

Toen nam Rein Deconinck, psycholoog in de ontwenningskliniek van Pittem, het woord. Literatuur voor kinderen over volwassenen met een 'middelenprobleem' is behoorlijk zeldzaam, zei hij. Silkes mama is bovendien geen karikatuur en dat maakte hem blij. "Ouders met een alcoholprobleem hebben normale pedagogische kwaliteiten, dat vergeten mensen wel eens. Alleen als ze het op een drinken zetten, wordt hun gedrag instabiel en onvoorspelbaar." Verschillende kinderen gaan daar verschillend mee om, zei Rein. "Kinderen dienen nogal snel als bliksemafleider en dat is voor hen erg lastig. Velen houden zich sterk, maar daardoor raakt het onderliggende probleem nauwelijks bekend bij de buitenwereld. Sommigen zijn genoodzaakt de taken van de ouder over te nemen om de boel draaiende te houden. 'Parentificatie' noemen we dat."

Ann Muylle werd verkozen tot Beste Boekenjuf in 2011. Zij benadrukte de zonnige kanten van Een hoofd vol rommel, want die zijn er ook: Silke start een dagboek; mama kan erg goed tekenen. Ann was erg te spreken over de beeldende titel van het boek, die aanleiding kan geven tot verschillende interpretaties. Daar zit 'm een goed deel van het leesplezier in bij boeken. Ann maakte van de gelegenheid gebruik om een pleidooi te houden voor boeken, voor lezen. Ze onderstreepte daarbij het belang van mond tot mond-reclame. Ze las het prachtige versje 'Als ik lees' van Koos Meinderts voor. Daar zit alles in.

Afsluiten deed Koen D'haene zelf. Trots gaf hij aan dat er heel wat afgeschreven wordt in Wevelgem. Onlangs was er de eerste bundel van de jonge dichter Mattijs Deraedt. Philip Hoorne, met wie Koen samen in de klas zat, schreef al vijf dichtbundels. Vera Hoorens schreef een vuistdikke biografie van een arts uit de zestiende eeuw. Rik Vanwalleghem schreef al tientallen wielerboeken. Samen met hem en met Rudy Neve (ook een Wevelgemnaar) stelde Koen in 2012 het jubileumboek 75 Gent Wevelgem samen. Vergeten we nog Eveline Vanhaverbeke, en haar nieuwe roman De verborgen prelude.

Koen prees de gemeente Wevelgem, die al haar auteurs bewust ondersteunt. Hij verklapte dat Lobke Maes, schepen van Cultuur, de boekpresentaties veruit de leukste activiteiten vond om bij te wonen in haar ambt: altijd geanimeerde gesprekken op de receptie achteraf. Koen staat in de bibliotheek vaak in voor de boekpresentaties. Uit eigen ervaring kent hij de zenuwen die al door het hoofd van een schrijver gieren op de vooravond van zo'n presentatie. Een schrijver hoopt altijd dat zijn boek, zijn kindje, in de smaak valt.

Koen was blij dat hij, buiten zijn non-fictie-werkzaamheden om als biograaf (van Katrien Vervaele) en hoofdredacteur van de VWS-cahiers, ook nog steeds fictie schrijft. Fictie, mensen uit je verbeelding tot leven wekken, blijft voor hem het allermooist. "Harry Potter of Geronimo Stilton zijn minder mijn ding, zoals jullie weten. Ik hou meer van levensechte kinderen en verhalen met het nodige engagement."

Op de receptie, aangeboden door het Gemeentebestuur van Wevelgem, zagen we een druk signerende Koen. Een hoofd vol rommel werd geïllustreerd door Leen Van Durme en is te koop in de betere boekhandel in uw buurt.

*Koen D’haene en Eveline Vanhaverbeke waren laatst te gast in het WTV-programma Alles Goed. Bekijk hier de uitzending.

woensdag 24 april 2013

0

Auteursontmoeting met Guy Didelez

Een auteurslezing moet beklijven. Moet indruk maken, opdat jongeren nadien naar de boeken van de schrijver teruggrijpen. Daarom heb je voor een geslaagde lezing een auteur nodig die goed kan schrijven én goed kan vertellen. Guy Didelez is zo'n dubbeltalent.

Vóór de leerlingen van het VTI Gullegem binnensijpelden in het zaaltje naast de bibliotheek, had Guy in stilte zijn boeken in vijf stapels opgetast. Zo'n indeling was beslist nodig, want in zijn lange carrière heeft hij zich aan verschillende genres gewaagd.


De eerste stapel, vertelde Guy tegen de jongens van het eerste middelbaar, zijn de vlotte, spannende, grappige boeken. De tweede stapel is meer in trek bij meisjes. "Dat zijn de gevoelige boeken; ik noem ze soms oneerbiedig de blète-boeken." Op de derde stapel lagen wat Guy de "bloedspannende" boeken noemde: de thrillers voor jongeren.

Het was vooral de Rarifeiten-reeks waar de interesse van de leerlingen naar uitging, de vierde stapel. 'Rarifeiten' is een samentrekking van 'feiten' en 'rariteiten'. Het zijn bundels waar Guy Didelez samen met Frank Pollet ongelooflijke maar waargebeurde verhalen in heeft verzameld. Verhalen over een vleermuis die in een bh terechtkomt. Over de man die een overval pleegde met een... banaan. Over Larry Walters, die met behulp van weerbalonnen tot schrikbarende hoogten steeg.

In de winkel doet de reeks het niet zo best, zei de auteur achteraf, maar tijdens de lezing was daar niets van te merken. Of Guy zo'n anekdote wou vertellen? Ja, dat wou hij wel. Hij diste een verhaal op over een kampeerder die in de jungle op een wel heel ongewone manier wakker werd in zijn slaapzak: met een ratelslang op zijn buik.

Het verhaal bleek een kleine ode aan de menselijke vindingrijkheid. Want hoe ontdeed de kampeerder zich van de slang? Met zachte gebaren deed hij teken aan zijn kompaan om een kop koffie uit te gieten op het grondzeil. In de koffie tekende hij met de vinger een stralende zon. Zijn vriend begreep wat er moest gebeuren: stilletjes brak hij de tent af, zodat de slang uiteindelijk in de felle zon kwam te liggen. En daar had het giftige beestje niet zo'n trek in. Het maakte dat het wegkwam. Gevaar geweken voor de kampeerder.

De vijfde stapel betrof de wat moeilijkere faction-boeken. 'Faction' is een combinatie van 'fact' en 'fiction', van feiten en verbeelding. In die boeken probeert Didelez een aantal bekende mysteries in de geschiedenis van een eigen interpretatie te voorzien, en misschien zelfs op te lossen.

Guy vertelde over een aantal van zijn populaire boeken wat meer, zoals Kadavergedaver en Het infernaat (nóg zo'n samentrekking, van 'inferno' en 'internaat'). Natuurlijk kon ook Raspoetin niet onbesproken blijven. In 1988 werd Raspoetin bekroond als beste Vlaamse misdaadverhaal, een uitzonderlijke eer voor een jeugdboek. Het is dé klassieker van Didelez, en zo kwam het dat hij uiteindelijk onder de druk bezweek om een paar vervolgdelen te schrijven.

Het oorspronkelijke boek gaat over Peter. De jongen blijkt te stotteren en een grote liefde te hebben: buiksprekerspoppen. Dat is een erfenis van zijn vader, die op mysterieuze wijze om het leven gekomen is. De poppen blijken een obsessie voor Peter te zijn en het lijkt er zelfs op dat de gemeenste van de vier poppen, genaamd Raspoetin, zijn boosaardige karaktereigenschappen aan Peter overdraagt...

Na afloop was er tijd voor een kort praatje met de auteur. Elke twee jaar probeert de bibliotheek een auteur te voorzien voor het VTI, die jongeren die van huis uit niet zo dol zijn op lezen een prikkelende voormiddag kan bezorgen. Ik denk dat we daar dit jaar in geslaagd zijn.


zaterdag 20 april 2013

0

Auteursontmoeting met Kristien Dieltiens

Met Kristien Dieltiens bleken we een gouden greep te hebben gedaan, in onze keuze voor de auteursontmoeting voor dit jaar. Een dikke maand geleden won zij met de roman Kelderkind de Woutertje Pieterse Prijs, een prestigieuze Nederlandse onderscheiding voor jeugdliteratuur. Gisteren stond de schrijfster uit Beernem op het toneel van de Guldenbergzaal, voor een publiek van studenten uit het derde middelbaar van het Sint-Pauluscollege.

Kristien Dieltiens is niet het soort auteur dat eindeloos aan zelfpromotie doet en alleen haar eigen boeken in de kijker zet. Ze ziet het breder. Anderhalf uur lang hield ze een gloedvol pleidooi voor het zoeken naar wat je echt wil in je leven. En goed, in haar geval bleek dat toevallig de schrijverij te zijn. Kristien sprak zonder geluidsversterking, maar wist de goed gevulde zaal op een heel natuurlijke manier stil te krijgen.

"Denk maar niet dat we van bewuste keuzes aan elkaar hangen," zei ze. "Ik zal jullie een verhaal vertellen. Tien jaar geleden was er een beloftevolle jonge voetballer in Beernem waarvan iedereen zei dat hij een profcarrière moest ambiëren. Op een dag zond zijn moeder hem naar de winkel. Maar hij raakte op straat aan de praat met een vriend die toevallig voorbijkwam; de boodschappen schoten er algauw bij in. Maar wat meer is: voor ze het goed en wel beseften waren ze ooggetuige van hoe een oud mevrouwtje in een auto werd beroofd bij de verkeerslichten. Dankzij het fotografische geheugen van onze voetballer kon de politie de dader klissen. Het voorval trof hem zo sterk dat hij bij de politie wou gaan werken. Van professioneel voetballen is niets meer in huis gekomen."

Een toevalligheid verscholen in een klein hoekje kan dus een enorme impact hebben op de rest van je leven. Toch zijn dromen belangrijk. Kristien vertelde hoe verschillend de dromen van jongens en meisjes zijn op zesjarige leeftijd. Jongens willen piloot, brandweerman of raketwetenschapper worden. Uit hun dromen spreekt steevast: ik wil tonen aan de wereld dat ik iets kan. Meisjes willen prinses of moeder worden. Lees: ze willen een veilige wereld, maar wel een wereld die aan hun voeten ligt.

"Schrijvers," zei Kristien, "bekijken de wereld graag vanuit verschillende, soms ongewone invalshoeken. Ik wou vroeger ook prinses worden, mét een kroontje dat mooi bleef vastzitten op mijn hoofd, zonder elastiekjes, zoals in de sprookjes. En in zekere zin is dat gelukt. Kijk maar, ik woon in 'De Kasteelhoek' in Beernem. Mijn man ziet er niet uit als een prins, maar hij is het wel, voor mij. En mijn kinderen? Dat is mijn dienstpersoneel. Toen mijn eerste kleinkind geboren werd, voelde dat aan als de kroon op het werk." Gegrinnik in de zaal.



Dat haar literaire kwaliteiten aan het licht kwamen, daar was toch ook weer een scheut toeval mee gemoeid. In de lagere school had Dieltiens de pest aan wiskunde. Vooral het rekenen met breuken bezorgde haar veel kopzorgen. Ze zat veel liever te tekenen, maakte mannetjes van de teller en de noemer. Toen ze op een dag straf moest schrijven en een prachtig opstel inleverde waarin ze een kerstbal tot leven had gewekt, zag de leerkracht meteen haar talent.

Toch duurde het nog een hele tijd voor ze echt aan publiceren toekwam. Ze was al moeder van vijf kinderen toen haar eerste boek verscheen. Op een dag bracht haar zoon, een archeoloog, een eeuwenoude roodlederen schoen mee naar huis. Gevonden, op een Brugse werf. Het ding - ooit weggeworpen in een middeleeuwse beerput - prikkelde de fantasie van Kristien. Wat een verhaal van tien bladzijden moest worden, groeide uiteindelijk uit tot een dikke historische roman, haar eerste boek, Olrac.

De dertienjarige Olrac groeit op ten tijde van de tweede kruistocht bij een goedhartige roversbende. Op een dag vindt hij zijn makkers vermoord terug. Olrac trekt naar de zee, op zoek naar zijn afkomst, want hij werd als baby uit een leeggeroofde burcht gered en meegenomen. Olrac werd het eerste deel van een trilogie. In het vervolg loopt Olrac het meisje Aude tegen het lijf. In Candide ontmoeten we een Spaans meisje dat wordt uitgehuwelijkt aan een rijke Vlaamse zakenhandelaar van zestig aan het eind van de dertiende eeuw.

Dat dergelijke praktijken niet voorgoed tot het verleden behoren, bewijst de situatie in Afghanistan, waar jonge meisjes ook nog altijd uitgehuwelijkt worden. Dieltiens schreef de biografie van hiphopper Meysam Noori (uit So you think you can dance), die op achtjarige leeftijd uit Kabul moest vluchten.

In De zomer van Gisteren en Pudding schrijft Kristien vrijmoedig over de eerste seksuele ervaringen van jongeren uit de jaren zeventig. "Een historisch boek, dat moest wel. Ik ben geboren in 1954, wat weet ik van hoe het er vandaag aan toegaat?" En toch. Uit de vele reacties blijkt dat er sindsdien weinig veranderd is.

Het laatste boek dat gisteren ter sprake kwam, was prijsbeest Kelderkind. Misschien wel Dieltiens' meest ambitieuze roman tot nu toe. Het vertelt het waargebeurde verhaal van Kaspar Hauser, een Duitse vondeling van onduidelijke afkomst, die uitgroeide tot een van de meest formidabele raadsels van de negentiende eeuw. Op pinkstermaandag 1828 dook hij op in Neurenberg. Hij droeg boerenkledij en kon nauwelijks spreken. Kristien probeert in het boek onder meer het dagboek te reconstrueren van Hauser, die enkel een briefje bij zich had met de woorden "ik wil een ruiter zijn, zoals mijn vader". De jongen zou later vermoord worden. Het slachtoffer van intriges op het hoogste politieke niveau?

Met Kristien Dieltiens hadden we na Jonas Boets opnieuw een jeugdauteur te pakken die de klassieke auteurslezing op een heel persoonlijke, authentieke manier invult. De laatste jaren zelden zo'n stille zaal gezien. Misschien dat er wat weinig vragen kwamen. "Typisch de leeftijd," zei Kristien achteraf. "Niemand wil afgaan. Maar dat betekent niet dat ze niet met vragen zaten."

woensdag 17 april 2013

0

Stan Lauryssens in Avondklok [verslag]

Op woensdagavond 20 maart kwam de Vlaamse thrillerauteur Stan Lauryssens praten over zijn boeiende leven. U had nog een verslagje van ons te goed. Bij deze.

We hadden beter moeten weten. "Als freelance-journalist reisde Stan Lauryssens in de jaren zeventig en tachtig de wereld rond en interviewde vele bekende namen": met dat zinnetje werd de passage van Stan Lauryssens in Avondklok aangekondigd. In zijn plezante causerie kregen we van Stan een, euh, genuanceerdere versie van de feiten te horen.

Want toen hij bij Panorama aangenomen werd als journalist, was er geen geld om zijn vliegreizen naar Amerika te betalen. Dus werden alle interviews op een Antwerpse zolderkamer bij elkaar geknipt, geplakt en verzonnen. Ondertekend met het pseudoniem 'Steven Stanley' werden ze de wereld ingestuurd. Niemand die erom maalde. "De mensen willen bedrogen worden." Dat was blijkbaar de levensles die Stan die woensdagavond wou meegeven.

Het was een les die Lauryssens zelf vroeg genoeg leerde. Na zijn legerdienst in Soest ging hij werken in een zuivelfabriek van Valio. Daar moest hij gaten maken in uit Finland geïmporteerde nep-Emmentalkaas. Gewoon, opdat die eruit zou zien als authentieke Zwitserse Emmental. Wat niet ziet, niet deert. Toch?

Na zijn dagen bij Panorama kwam Stan terecht bij beleggingsclub IEC. Hij was er verantwoordelijk voor het verpatsen van de kunstproducten. Met een BV aan zijn zijde (om bij modale Vlamingen interesse te wekken) liep hij de argeloze middenstanders af die hun zuur verdiende centjes investeerden in al dan niet imaginaire schilderijen. Stan herinnert zich nog hoeveel geld gaat in een papieren broodzak: 9 miljoen frank, meneer.

De IEC-tijd was een decadente tijd, gaf Stan met pretlichtjes in de ogen toe. Er werd vaak op Genève gevlogen, waar het hoofdkwartier was gevestigd. Waren er tijdens de lunch geen broodjes, dan werd even snel naar België over en weer gevlogen. In Amerika werden aan Vlaamse beleggers een stukje grond, hun stukje grond, getoond dat niet ver van de JR-mansion lag in Dallas -- althans, de bordkartonnen versie die het bedrijf in de achtergrond had opgesteld.

Lauryssens leerde bij IEC dat vooral Salvador Dalí goed verkocht. Posters van 4000 fr. gingen van de hand voor 400.000 fr. Dalí deed het zo goed, niet omdat Vlamingen dol waren op de kunst van 'de zot van Cadaqués', maar omdat hij zo'n beroemde, excentrieke figuur was.

Het mooie, frauduleuze liedje kon niet eeuwig blijven duren. Na een inval in het Antwerpse IEC-filiaal werd de top van het bedrijf afgevoerd naar Begijnenstraat 42: de gevangenis. Stan vertelde smakelijk hoe hij op een welbepaalde manier tegen de muur moest staan, zodat agenten makkelijker zijn rectum konden controleren op verboden voorwerpen. "En weten jullie waarom al die gevangenen in films zo voortsloffen? Omdat de schoenen die je krijgt steevast te groot zijn."

Uiteindelijk kon Stan Lauryssens kon de wijk nemen naar Spanje, via de luchthaven van Parijs. Gelukkig had hij nog wat broodzakken met zwart geld over, voor de eerste onkosten. In Spanje betrok hij een villa boven op een heuvel in Cadaqués, die op gezette tijden met planken moest dichtgespijkerd worden, toen de de tramontana dreigde op te steken.


Op een dag stelde Stan verbaasd vast dat hij de buurman was geworden van, jawel, Salvador Dalí. We schrijven 1985, 1986, toen Dalí al aan het dementeren was en een team van schilders in een geheim atelier aan de lopende band nieuwe "Dalí's" aanmaakte. Het is met het verslag van deze praktijken, in Dalí en ik, dat Stan Lauryssens wereldberoemd werd. Het boek is vertaald in 33 talen, dat wou Stan snel even kwijt. "Tja, ik kom uit Antwerpen, stad van stoefers en dikkenekken."

Hoe de Dalí-industrie in elkaar zat? Heel eenvoudig. Men projecteerde disparate elementen uit oude schilderijen van Dalí op een wit doek tot een nieuw geheel, waarna iemand de omtreklijnen ging tekenen. Daarna werden de genummerde vlakken volgens nummer ingekleurd. Toen zo'n fake doek af was, werd het gefotografeerd met Dalí ernaast. Vooral dat deed het 'm: de polaroidfoto diende als bewijs van echtheid.

Even dreigde de voortvluchtige Lauryssens ontdekt te worden toen hij op reis naar Zwitserland uit het oog was verloren dat zijn reispas na vijf jaar was vervallen. Stan kon er, oog in oog met de douanebeambte, in een acuut moment van inspiratie een draai aan geven, en liet een ander documentje doorgaan voor Krankenausweis. Het werkte.

Later kreeg Lauryssens sowieso een brief van de Belgische instanties waarin werd meegedeeld dat "het Zijne Majesteit de Koning had behaagd hem gratie te verlenen". Dat was echter buiten de Spaanse overheid gerekend. Net als in Antwerpen destijds, klonken er op een dag loeiende politiesirenes voor de oprit en werd Lauryssens alsnog ingerekend.

Zodoende heeft Stan bijna alle grote gevangenissen van Spanje aan de binnenkant gezien: Girona, Barcelona, Madrid... Aan Madrid bewaart Stan de beste herinneringen. "Meer een sprookjespaleis dan een gevangenis! Palmen op de binnenkoer, een zwembad, cornets van het IJsboerke..."

In de bajes van Madrid heeft Stan tijdens het biljarten vele inside stories gehoord die hem nu nog van pas komen in zijn thrillers. Lauryssens moest voor tolk spelen tussen de criminelen en ving zo een en ander op. "Weet je hoe je alcoholhoudend bier maakt met alcoholvrij bier? Doe suiker, fruit, yoghurt en alcoholvrij bier in een glas, laat dat een dag gisten in de zon, et voilà!"

Op het einde van de causerie kregen we kort de breekbare Stan te zien, toen hij vertelde over zijn Spaanse zoon Luis en zijn Londense zoon Jamie. Hij heeft er geen contact mee, weet niet waar te zoeken en is daar het hart van in. "Wat doet een mens dan? Zoeken op Google, op Facebook. Maar dan vind je veel mensen met dezelfde naam, dus zoek je uiteindelijk toch geen contact."

Tegenwoordig schrijft Stan Lauryssens thrillers. Zwarte sneeuw was de eerste in het rijtje, meteen goed voor de Hercule Poirotprijs 2002 voor de spannendste roman van het jaar. De auteur gaat er prat op dat waar andere Vlaamse thrillerauteurs alles uit hun duim moeten zuigen, hij kan bogen op heel wat praktijkervaring. In 2012 verscheen Alle dagen curry en seks op zondag, een autobiografisch boek over zijn leven in Londen met een Indische vrouw. Waarmee hij dus een zoon heeft.

Stan is niet alleen op papier een rasverteller. Hij is het ook in levende lijve. Eén van de vermakelijkste edities van Avondklok was dit, die zelfs op deze midweekse avond een groter publiek had verdiend.